“Ik struin wat door de straten van de Bellamybuurt omdat ik een werk moet maken voor een stad die ik nauwelijks ken. 

Ik gluur in de vensterbanken en zie amateuristische keramieken beeldjes en een miniatuur van een nazi tank. 

De wil om te creëren en de drang naar vernietiging geëtaleerd in truttige vensters.

Ik wil alleen maar kegelen. 

Een toegetakeld paaltje voorzien van een recalcitrante grijns vertoont het Amsterdam zoals ik dat ooit zag.

Het plan is gemaakt, ik bouw een kegelbaan.”